Machiel Coehorst sprak Rood n.a.v. zijn concert op 18 december 2021.
Komende zaterdag treed je op in het Beauforthuis. Dat is niet de eerste keer …
‘Nee, ik schat dat ik er dik 15 keer op het podium heb gestaan. De eerste keer zal ergens in de jaren 90 zijn geweest. Ik dacht meteen: ‘Dit is een theater zoals je het wil hebben’. Het voelde als een thuiskomen. Waar dat aan ligt? Volgens mij is het een soort Feng Shui, de Chinese filosofie die ervan uitgaat dat je geluk wordt bepaald door de omgeving. Alles klopt in het Beauforthuis: de grootte, de ligging, de akoestiek. Ik heb nu alweer zin in het optreden van zaterdag!’
Welk optreden in het Beauforthuis is je het meest bijgebleven?
‘Dat kan ik niet zeggen. Ik heb gespeeld met gelegenheidsformaties van diverse pluimage, duetten gezongen en met mensen op het podium gestaan die ik zeer bewonder. We hebben hier verschillende programma’s gebracht met songs van Tom Waits, JJ Cale, Brel en natuurlijk met eigen werk. Het is onmogelijk om een keuze te maken uit al die herinneringen. Net zoiets als het vragen naar je favoriete kind.’
Je muziek wordt nogal eens vergeleken met die van Tom Waits. Wat trekt je zo aan in zijn muziek?
‘Het is vooral de ruime voor en focus op tekst. Maar ook de akoestische setting en het feit dat hij niet in één muziekstijl is blijven hangen, spreekt me erg aan. Maar ik ben niet alleen beïnvloed door Tom Waits hoor. Door zovelen. Frank Sinatra, Nat King Cole, Nina Simone, om er maar een paar te noemen. En omdat we ook songs met anderen hebben geschreven, hoor je meer stijlen terug, zoals Balkan, klezmer, Spaanse en klassieke muziek.’
Jullie zijn muzikaal dus niet voor één gat te vangen …
‘Wij zijn toch Nederlanders, hè? Die jatten overal wat. Het is net alsof je in Rotterdam op de haven staat en er komt steeds weer een buitenlands schip binnen. Dat laad je uit en je kijkt of er iets voor je bij zit. We zijn gewoon aasgieren die overal iets uitpikken. Mijn muziek is dan ook een potpourri waarin ik me volledig vrij voel om per nummer een stijl te kiezen die bij de song past. Alleen blues of folk spelen, zou me op den duur gaan vervelen. Als er genoeg ruimte is om me een beetje te verdiepen in teksten, vind ik het goed.’
Zijn er muzikanten met wie je graag nog eens samen wil werken?
‘Och, dat zijn er zoveel … En ik bof al zo met de huidige samenstelling. Jij noemt Erik Vaarzon Morel? Ja, graag. Met Erik Vloeimans zou ik ook nog wel eens samen willen spelen. En met violist Oene van Geel heb ik jaren geleden samengewerkt, dat zou ik heel graag nog eens overdoen. Ook zou ik er wel wat vaker onalledaagse instrumenten bij willen halen. Instrumenten die je minder vaak op het podium ziet. Zoals Fay’s zingende zaag, of Kristijan Kranjnçan’s percussieve cello-werk, of een grote marimba of een fietspomp. Zaterdag worden we overigens ook al verwend door de pedalsteelgitaar van Johan Jansen. Dat is ook een heerlijk experiment!’
Dat klinkt veelbelovend. Ben je de coronatijd nog een beetje goed doorgekomen?
‘Optredens steeds verzetten, is wel vervelend. Volgens mij is dit concert in het Beauforthuis al vier keer uitgesteld. Ons tijdsbesef wordt steeds weer door een shredder gehaald. Inmiddels komen er rare, tijdloze slierten uit. Bak daar maar eens een planning van. Maar ik vermaak me wel hoor. Zo ben ik vrijwilliger in een repair-shop, waar mensen langskomen met een kapotte broodrooster of staafmixer. Ik zit daar ook aan een tafeltje, maar repareer alleen gebroken harten. Ook ben ik veel buiten geweest. Wat ik dan graag doe: als sportief vrijwilliger het wild opjagen tijdens de drijfjacht. Bij mij achter jagen we dan niet op hazen, maar op Willem Alexander. Dat doen wij in Gelderland en dat is hartstikke tof! Met een man of acht lopen we de velden in, slaan op potten en pannen, en als er een Willem Alexander wordt gespot, wordt er aangelegd. Een stuk breder doelwit dan een haas, dus dat is een stuk makkelijker. Een hele leuke buitenhobby!’
Haha. Vanwege corona treed je al om drie uur op komende zaterdag. Is dat niet een beetje vroeg voor jouw soort muziek?
‘Er is niks mis met een matinee spelen. In het Beauforthuis beginnen de tapasconcerten normaliter ook al om zes uur. In een goed theater kan dat prima. Bovendien wordt het deze weken toch niet meer helemaal licht buiten, dus wie heeft het in de smiezen dat het middag is? Heerlijk die donkere dagen voor de kerst; die passen toch het beste bij mijn muziek.’
Machiel Coehorst is freelance journalist en tekstschrijver.